
Geboren in Boedapest in 1962, volgde zij haar opleiding aan de middelbare school voor beeldende en toegepaste kunst, met reproductiegrafiek als hoofdvak onder leiding van Gábor Pásztor. Van 1981 tot 1986 studeerde zij aan de Hongaarse Academie voor Schone Kunsten bij Károly Raszler, waar zij zich specialiseerde in wandtapijt.
Na haar afstuderen werd zij lid van het Kunstfonds, de MAOE en de Studio van Jonge Kunstenaars. In 2010 voltooide zij de opleiding tot kunsttherapeut aan de Universiteit van Pécs, waar haar interesse in de helende kracht van creativiteit verder werd verdiept.
In haar grafische werk combineert zij verschillende technieken en materialen – van textiel en garen tot schilderkunst. De rol van sacraliteit en het zelfhelende proces van creëren staan hierbij centraal.
Bij ARTc@fé Maastricht toont zij Legends of the Cities, een serie over de verstedelijking van de samenleving. Over deze tentoonstelling schrijft zij in het programmaboekje van het Ars Sacra Festival:
“De tentoonstelling is gebaseerd op de relatie van mensen die in de stad van onze tijd wonen en de gebouwde en gecreëerde omgeving. Als dit zo is, zou het misschien juister zijn geweest om de tentoonstelling de titel Nisi Dominus te geven, in navolging van Psalm 127: ‘Tenzij de HEER het huis bouwt, werken de bouwers tevergeefs. Als de HEER de stad niet bewaakt, waken de bewakers er tevergeefs over.”
Deze psalm vormt een treffend uitgangspunt voor haar werk. In haar schilderijen toont Anna Pálos hoe de moderne stedelijke orde – streng, rationeel en economisch gedreven – een onmenselijke omgeving kan scheppen. Toch presenteert zij dit niet met verwijt of cynisme, maar met zachte, sprookjesachtige beelden die herinneren aan kinderboekillustraties. De schilderijen lijken op een visuele meditatie over het bouwen en herbouwen, over de mens die probeert te wonen in een wereld die steeds meer door techniek en efficiëntie wordt gevormd.
Haar werk vangt de absurditeit van het eindeloze bouwen, dat volgens de logica van de economie rationeel lijkt, maar de menselijke ziel juist vervreemdt. De dramatische vernietiging van de natuur onder het gewicht van stedelijke groei klinkt door in haar beelden, al is de toon nooit hard. Door middel van speelse symboliek nodigt ze de kijker uit tot bezinning: mensen, denk er eens over na, doe het niet zo.
De relatie tussen de menselijke ziel en kunst is voor Pálos niet louter theoretisch. Als kunsttherapeut werkt zij met verslaafden en mensen met mentale problematiek. Het schilderen is voor haar een vorm van zelftherapie: een manier om angst, overprikkeling en de overweldigende stedelijke realiteit te verwerken. Haar beelden zijn precies gecomponeerd, met gedempte pastelkleuren en zorgvuldig afgewogen vormen, alsof ze “gemeten op een apotheekweegschaal” zijn.
Op de foto’s en schilderijen van Anna Pálos verschijnen stedelijke scènes waarin altijd iets spiritueels doorschemert: de aanwezigheid van Maria, het verlangen naar stilte, het besef van iets hogers. Wat vandaag in veel steden ontbreekt – de hand van de Heer die bouwt en beschermt – probeert zij opnieuw zichtbaar te maken.
In de tentoonstelling zien we verschillende stadstypen: bouwmachines die zich in de natuur vastbijten, heuvelachtige stadsgezichten, en de gesloten architectonische werelden van woonwijken. De constructivistische beelden tonen niet zozeer het optimisme van de vooruitgang, maar de absurditeit ervan. En toch, in één van de grote schilderijen – het werk achter de piano – lijkt de stad bijna op te lossen in kleur en licht. Misschien, suggereert Pálos, kunnen we zelfs in deze moderne steden nog iets vreugdevols en heiligs ontdekken.

